Er zijn verschillende soorten siergras die ook een andere manier van snoeien hebben. Waar je bij de ene soort nauwelijks iets hoeft te doen, vraagt de ander om wat meer verzorging en aandacht.
Niet wintergroene grassen snoeien
Met niet wintergroene siergrassen bedoelen we siergrassen die hun blad gedeeltelijk of volledig verliezen in de winter. In de lente schiet er nieuw blad uit. Niet wintergroene siergrassen zijn bijvoorbeeld prachtriet, vingergras, pampasgras en struisriet.
Niet wintergroen siergras kun je het beste één keer per jaar snoeien in de periode februari/maart (aan het einde van de winter dus). Snoei de grassen terug tot een hoogte van 10 à 25 cm, afhankelijk van de grootte van de grassoort. Door deze grote snoeibeurt warmt het hart van de plant sneller op én gaat ook weer sneller groeien.
Bescherm je handen met handschoenen tegen de scherpe bladranden tijdens het snoeien van grassen. Kleinere grassen snoei je met een keukenschaar of snoeischaar. Voor de grotere soorten gebruik je het beste een (elektrische) heggenschaar.
Wintergroene grassen snoeien
De naam wintergroene grassen zegt het eigenlijk zelf al: het zijn grassoorten die in de winter groen blijven. Voorbeelden van wintergroen siergras zijn zegge, zwenkgras, dwergbies en veldbies.
Wintergroen siergras hoef je niet jaarlijks te snoeien. Wel raden we aan om wintergroen siergras twee keer per jaar een onderhoudsbeurt te geven. Dit wordt ook wel het kammen van de plant genoemd. Hoe? Begin in het hart van de plant en trek zo de dorre stengels eruit. Gebruik ook hiervoor weer werkhandschoenen. Blijf dit herhalen totdat je plant weer helemaal groen is. In plaats van het uittrekken van de dorre stengels kun je er ook voor kiezen om de betreffende stengel tot op 20 cm kort te knippen.
Een onderhoudsbeurt kan in principe het hele jaar door, maar het liefste niet tijdens vorstperiodes.